Wat is een CAO?
Een collectieve arbeidsovereenkomst is een schriftelijke overeenkomst waarin afspraken over arbeidsvoorwaarden zijn vastgelegd die gelden voor alle werknemers binnen een bepaald bedrijf of binnen een bepaalde bedrijfstak. Een voorbeeld hiervan is de ABU-NBBU-Cao. Een cao wordt overeengekomen door werkgeversorganisaties en werknemersorganisaties (vakbonden). Een cao kan aps in werking treden nadat de tekst is overlegd met de minister van Sociale zaken en werkgelegenheid en de ontvangst ervan is bevestigd.
In Nederland bestaan ruim 1100 verschillende CAO’s en ruim 85% van de werknemers valt onder een CAO. Dit betekent dat hun arbeidsvoorwaarden in grote mate beïnvloed worden door wat er in de CAO is vastgelegd. In de CAO staan over het algemeen betere afspraken dan in de wet, bijvoorbeeld dat je meer verdient dan het minimumloon en meer vakantiedagen krijgt dan de wet voorschrijft. Als iets niet in de CAO staat, dan geldt het Burgerlijk Wetboek. De cao is dus een aanvulling op de wet en op de arbeidsovereenkomst.
Wijzigingen per 1 september 2019
Rechtspositie :
Uitzendkrachten behouden hun rechtspositie in het fasesysteem als zij op verzoek van de uitzendonderneming binnen het concern waartoe de uitzendonderneming behoort bij een andere uitzendonderneming in het concern in dienst treden. Dat betekent dat bij een overgang in die situatie het aantal gewerkte weken wordt doorgeteld en de uitzendkracht dus sneller de fases doorloopt.
Ingeval van opvolgend werkgeverschap waarbij de uitzendkracht om zijn werkt te behouden overgaat naar een andere uitzendonderneming, behoudt de uitzendkracht zijn rechtspositie in het fasesysteem (zelfde fase en positie in die fase) en wordt ook voor de inschaling (hoogte van het loon) en toekenning van periodieke verhogingen rekening gehouden met het arbeidsverleden (ervaring in de functie) bij de vorige uitzendonderneming.
Beloning:
Bij de inlenersbeloning worden vanaf 2 september 2019 de toeslagen uitgebreid met toeslagen voor fysiek belastende omstandigheden, zoals bijvoorbeeld koude-toeslag of toeslag voor het werken met gevaarlijke stoffen.
Als uitzendkrachten op verzoek van de uitzendonderneming binnen het concern veranderen van uitzendonderneming dan nemen zij de ervaring, op basis waarvan zijn ingeschaald worden in het loongebouw van de opdrachtgever, mee. Dat betekent dat er bij die verandering van uitzendonderneming hetzelfde loon en hetzelfde uitzicht op een periodieke verhoging blijft.
Wijzigingen per 30 december 2019
Op 30 december 2019 wordt de geharmoniseerde CAO ingevoerd. Dan hebben de ABU- en de NBBU-cao nagenoeg dezelfde inhoud. Voor alle uitzendkrachten gelden dan dezelfde arbeidsvoorwaarden. Hieronder een overzicht van de nieuwe afspraken als gevolg van harmonisatie en vernieuwing met ingang van 30 december 2019. Er kunnen zich drie situaties voordoen : De afspraak wijzigt de regeling ten opzichte van één cao, beide cao’s of geen van beide cao’s. Dat laatste betreft een zuiver tekstuele wijziging, omdat cao-partijen er naar hebben gestreefd de cao beter leesbaar en begrijpelijker te maken.
Fasesystematiek
De fasesystematiek kent drie verschillende fases. Deze fases worden aangeduid als fase A / 1-2, fase B / 3 en fase C / 4. De uitzendonderneming heeft de keuze om te kiezen voor een aanduiding letters (A, B en C) of in cijfers (1-2, 3 en 4).
Met de komst van de Wet arbeidsmarkt in balans wordt payroll wettelijk geregeld. Payrollovereenkomsten vallen per 1 januari 2020 buiten de werkingssfeer van de CAO voor Uitzendkrachten. Wel wordt in een overgangsregeling voor op 1 januari 2020 lopende payroll overeenkomsten voorzien.
Belonen volgens de cao
Inlenersbeloning
Zoals je in thema 1 hebt kunnen lezen over de WAADI, heeft iedere flexwerknemer recht op de inlenersbeloning. Dat wil zeggen : hij heeft recht op dezelfde salarisbetaling die de opdrachtgever aan zijn eigen vaste medewerkers in dezelfde (of de vergelijkbare) functie. Je hoeft de inlenersbeloning niet te volgen op alle punten. De ABU-NBBU cao vermeldt precies welke 6 elementen van de beloningsregeling bij de opdrachtgever toegepast moeten worden :
1. Uitsluitend het geldende periodeloon in de schaal. Dit is het bruto-uurloon in de schaal waarin de werknemer is ingedeeld.
2. De van toepassing zijn de arbeidsduurverkorting (ADV) per week/maand/jaar/periode. Als iemand wekelijks meer werkt dan de afgesproken arbeidsduur en hierover in de cao van de opdrachtgever afspraken zijn gemaakt, dan wordt gesproken van ADV of ATV. Deze kan, ter keuze van de flex onderneming, gecompenseerd worden in tijd en/of geld.
3. Toeslagen voor overwerk, verschoven uren, onregelmatigheid (waaronder feestdagen toeslag) en ploegendienst en werken onder fysiek belastende omstandigheden (bijvoorbeeld werken onder lage of hoge temperaturen of het werken met gevaarlijke stoffen of vuil werk).
4. Initiële loonsverhoging, hoogte en tijdstip als bij de opdrachtgever bepaald. Dit is een cao stijging van het loon met een percentage op vaste momenten die voor het hele bedrijf geldt.
5. Kostenvergoeding (voor zover de flex onderneming deze vrij van loonheffing premies kan uitbetalen : reiskosten, pensionkosten en andere kosten zijn noodzakelijk vanwege de uitoefening van de functie). Houd bij het toepassen hiervan rekening met de werkkostenregeling van de belastingdienst.
6. Periodieken (hoogte en tijdstip als bij de opdrachtgever bepaald). Dit is een salarisverhoging die meestal samenhangt met een persoonlijke beoordeling.
Aanvullende bepalingen CAO (vrij, scholing, pensioen)
De uitzend-cao voorziet in aanvullende bepalingen voor flexwerknemers, zoals vrije tijd (reserveringen), scholing of het recht op pensioenvoorziening. Hieronder lees je meer over deze bepalingen.
Werken en vrij van flexwerknemers (reserveringen)
Flexwerknemers hebben recht op de volgende wettelijke en cao-bepalingen omtrent vakantie, verlof en feestdagen :
– Vakantiedagen
– Vakantiebijslag
– Kort verzuim en buitengewoon verlof
– Feestdagen
VAKANTIEDAGEN
Volgens de ABU-NBBU cao heeft een flexwerknemer recht op 25 vakantiedagen per jaar of een evenredig deel daarvan als flexwerknemer geen volledige maand heeft gewerkt. Dit komt neer op 16 en 2/3 uur vakantie per maand. Van deze 25 vakantiedagen zijn er 20 bij wet bepaald. De overige 5 zijn met zogenaamd bovenwettelijke vakantiedagen. Voor de ABU was dit al zo. Voor de NBBU gaat dit in met ingang van 1 januari 2020.
De wettelijke vakantiedagen worden nooit per uur uitbetaald. Deze zijn bedoeld om daadwerkelijk vrij te nemen. De bovenwettelijke vakantiedagen mogen eventueel wel periodiek in geld uitbetaald worden.
Verjaring wettelijke vakantiedagen
Het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat wettelijke vakantiedagen die niet binnen 6 maanden zijn opgemaakt, verjaren na het jaar dat ze zijn opgebouwd. Dus heb je ze in het nieuwe jaar niet binnen 6 maanden opgenomen, dan ben je ze kwijt. Van deze regel kan bij cao worden afgeweken. In de ABU-NBBU cao is opgenomen dat de wettelijke vakantiedagen in fase A / 1-2 en in fase B / 3 na 1 jaar (na de laatste dag van het kalenderjaar) vervallen en in fase C / 4 pas na 5 jaar verjaren.
Vakantiedagen en structurele toeslagen
Een werknemer die een vaste toeslag op zijn loon ontvangt, heeft ook recht op deze toeslag tijdens de uitbetaling van zijn vakantiedag. Dus als een flexwerknemer bijvoorbeeld in ploegendienst werkt met een vaste toeslag op zijn loon, heeft hij ook recht op deze toeslag tijdens een betaalde vakantiedag.
Vakantiebijslag
Vakantiebijslag of vakantiegeld is geregeld in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. Deze bedraagt 8% van het feitelijke loon over gewerkte dagen, vakantiedagen en feestdagen. In de ABU-NBBU cao is geregeld dat vanaf 1 januari 2020 de vakantiebijslag 8,33% bedraagt. De vakantiebijslag wordt berekend voer het feitelijke loon. Dit is het actuele bruto-loon. De vakantiebijslag wordt berekend over de gewerkte dagen, de vakantiedagen, feestdagen, ziekte dagen, compensatie-uren en de uren waar de flexwerknemer recht op heeft bij het wegvallen van werk.